Categorie:
Boek:

Psalmen 62

1 Voor de koorleider. Naar de wijze van Jedutun. Een psalm van David.
2 Bij God alleen verstilt mijn ziel, van Hem komt mijn bevrijding:
3 mijn rots, mijn heil is Hij alleen, mijn burcht - hoe zou ik wankelen?
4 Hoe lang al loopt ge op een mens storm, rammelt gij hem eenparig?
5 een wand die helt, een brokkelmuur - een oogmerk slechts: hem slopen! En huichelen doen zij al te graag: de zegenwens ligt in de mond, het hart bergt de vervloeking.
6 Bij God alleen verstilt mijn ziel, van Hem blijf ik het wachten;
7 mijn rots, mijn heil is Hij alleen: mijn burcht - hoe zou ik wankelen?
8 Mijn vrijheid rust in God, mijn eer, mijn onbezweken rots is Hij: bij God weet ik mijn wijkplaats.
9 Verlaat, mijn volk, u steeds op Hem, opent voor Hem Uw harten: God is voor ons de toevlucht.
10 Een mens - niets dan een ademtocht, vervluchtigend zelfs de grootsten; zij gaan omhoog op de balans, nauwelijks een zucht tesamen!
11 Zoekt het in onderdrukking niet, droomt niet van roof op anderen; wast uw bezit vervaarlijk aan, geef uw hart niet gevangen.
12 Want eenmaal heeft God het gezegd en andermaal verstond ik: 'Kracht heeft in God zijn grondslag.'
13 Heer, de genade rust in U: Gij handelt aan een ieder mens naar dat hij heeft gehandeld.