Categorie:
Boek:

Psalmen 110

1 Van David. Een psalm. Zo zegt het Jahwe tot mijn heer: 'wees gezeten aan mijn rechterhand: welhaast doe ik uw vijanden zijn een voetschabel voor uw voeten.'
2 Want Jahwe strekt uw heersersstaf vanuit Sion: gebieden zult gij tot diep in vijandelijk land.
3 U toegewijd is uw volk als de dag aanbreekt van uw heerban. Getooid als gold het een feest, uit de schoot van de dageraad zie! als schitterdauw uw jonge krijgers.
4 Jahwe zwoer het - Hij neemt het niet terug: 'gij zult priester zijn, de eeuwen door, krachtens mijn uitspraak: Melchisedek.'
5 Mijn heer zetelt aan uw rechterhand: koningen slaat hij neer als hij toornt,
6 richt over de heidenen, velt hen ongeteld, verplettert hun sterkte zover de aarde reikt,
7 lest zijn dorst onderweg uit de beek. Hoog mag hij het hoofd heffen.