Zoeken in Wijsheid van Jezus Sirach 6

Wijsheid van Jezus Sirach 6

1 en word van vriend niet tot vijand, want het erfdeel van een slechte naam is schande en smaad: die komen over de zondaar, de man met twee tongen.
2 Laat u niet overheersen door uw hartstocht: want hij wordt als een stier die uw kracht afgraast,
3 uw loof wegvreet, en u achterlaat als een dorre boom.
4 Kwade hartstocht wordt de ondergang van wie ermee behept is en levert hem over aan het leedvermaak van zijn vijanden.
5 Minzame taal maakt overal vrienden en een hoffelijke tong krijgt overal welwillend antwoord.
6 Laat velen met u in vrede leven, maar laat slechts een op de duizend uw raadsman zijn.
7 Wilt gij iemand tot uw vriend maken, doe dat pas na hem beproefd te hebben en vertrouw hem niet te haastig.
8 Menigeen is uw vriend, zolang het hem goed uitkomt, maar hij blijft niet trouw op de dag van de rampspoed.
9 Menigeen is uw vriend, maar wordt uw vijand en brengt tot uw schande de ruzie op straat.
10 Menigeen is uw vriend en zit met u aan tafel, maar hij blijft niet trouw op de dag van de rampspoed.
11 In voorspoed staat hij aan uw kant en gaat hij gemeenzaam met uw bedienden om.
12 Maar gaat het u slecht, dan keert hij zich tegen u en laat hij zich niet meer bij u zien.
13 Houd u ver van uw vijanden en wees op uw hoede voor uw vrienden.
14 Een trouwe vriend is een machtige schutsmuur; wie hem vindt, heeft een schat gevonden.
15 Een trouwe vriend is niet te betalen; het is een heerlijkheid waar niets tegen opweegt.
16 Een trouwe vriend is een levenskruid; wie de Heer vrezen zullen er een vinden.
17 Wie de Heer vreest houdt zijn vriendschap ongekreukt, want zoals hij zelf is, is ook zijn naaste.
18 Mijn zoon, aanvaard al van jongs af aan de tucht van wie u opvoeden; dan zult gij nog met grijze haren wijsheid vinden.
19 Als iemand die ploegt en die zaait, zo moet gij de wijsheid benaderen, en gij moet weten te wachten op haar goede vruchten; want het werken aan haar kost u maar even moeite en al spoedig zult gij van haar vruchten eten.
20 Hoe hard is de wijsheid voor wie niets geleerd hebben; de onverstandige houdt het bij haar niet uit:
21 als een steen die hem zwaar op de proef stelt, zo drukt zij op hem en het duurt niet lang of hij werpt haar van zich af.
22 Want de wijsheid is wat haar naam zegt; zij is maar voor weinigen weggelegd.
23 Luister, mijn zoon, aanvaard mijn inzicht en wijs mijn raad niet af.
24 Steek uw voeten in haar kluisters en uw nek in haar keten.
25 Zet uw schouders eronder en neem haar op en laat haar banden u niet te zwaar wegen.
26 Ga met heel uw ziel op haar af en volg haar wegen met al uw kracht.
27 Spoor haar op en zoek haar: dan zult gij haar ontdekken; en als gij haar gegrepen hebt, laat haar dan niet meer los.
28 Tenslotte zult gij rust bij haar vinden en zal zij voor u tot vreugde worden.
29 Dan worden voor u haar kluisters een machtige bescherming en haar ketens een luisterrijk tooisel.
30 Met goud is zij dan versierd en haar banden zijn purperen snoeren.
31 Als een luisterrijk tooisel, zo doet gij haar aan, en als een vreugdekrans, zo zet gij haar op uw hoofd.
32 Als gij maar wilt, mijn zoon, zult gij leren en als gij u geeft met hart en ziel, zult gij een verstandig man worden.
33 Als zij graag luistert, krijgt ge iets te horen en als gij uw oor neigt, wordt ge wijs.
34 Zoek het gezelschap van de ouderen en luister trouw naar hun wijsheid.
35 Luister vooral naar ieder godsdienstig betoog en laat u geen wijze spreuken ontgaan.
36 Als gij een verstandig mens vindt, ga hem dan al vroeg in de morgen bezoeken en laat uw voet de drempels van zijn deuren uitslijten.
37 Blijf met uw gedachten bij de voorschriften van de Heer en overweeg voortdurend zijn geboden: dan zal Hij uw hart sterken en wordt u de wijsheid gegeven waarnaar gij verlangt.