Zoeken in Wijsheid van Jezus Sirach 26

Wijsheid van Jezus Sirach 26

1 Een goede vrouw maakt haar man gelukkig en het getal van zijn dagen wordt dubbel zo groot.
2 Een flinke vrouw is een vreugde voor haar man en zij laat hem al zijn jaren in vrede doorbrengen.
3 Met een goede vrouw is men goed bedeeld; wie God vrezen krijgen haar als hun deel.
4 Rijk of arm, hun hart is gelukkig en hun gezicht staat altijd opgewekt.
5 Voor drie dingen is mijn hart beducht en voor het vierde ben ik bang. Opspraak in de stad, een samenscholing van de massa en een valse beschuldiging zijn allemaal erger dan de dood.
6 Maar een vrouw die jaloers is op een andere vrouw en de gesel van haar tong, die er iedereen in probeert te betrekken: dat geeft pijn in het hart en groot verdriet.
7 Als een slingerend ossenspan is een kwaadaardige vrouw: wie haar in toom probeert te houden is als een man die een schorpioen vastpakt.
8 Een vrouw die drinkt is een grote ergernis: zij verbergt haar schandelijk gedrag niet.
9 De ontuchtigheid van een vrouw blijkt uit haar oogopslag en door haar gelonk verraadt zij zich.
10 Houdt een rebelse vrouw terdege in het oog; anders vergooit ze zich, als ze de kans krijgt.
11 Als haar ogen onbeschaamd zijn, ga dan haar gangen zorgvuldig na en verbaas u niet, wanneer zij zich tegen u misdraagt.
12 Als een dorstige reiziger doet zij haar mond open en drinkt van ieder water in haar buurt, zij gaat tegenover iedere tentpaal zitten en opent haar koker voor de pijl.
13 De bekoorlijkheid van de vrouw verblijdt haar man en haar vaardigheid geeft merg aan zijn gebeente.
14 Een zwijgzame vrouw is een geschenk van de Heer en beschaving is iets onbetaalbaars.
15 Een ingetogen vrouw is dubbel bekoorlijk en niets weegt op tegen haar zelfbeheersing.
16 De zon die opgaat aan de hoge hemel van de Heer: zo is de schoonheid van een goede vrouw in haar welgeordend huis.
17 Het licht dat op de heilige luchter staat te stralen: zo staat de schoonheid van haar aangezicht op haar rustige gestalte.
18 Gouden zuilen op een zilveren voetstuk: zo staan haar mooie benen op de stevige hielen.
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28 Over twee dingen is mijn hart bedroefd en om een derde komt toorn in mij op: een vermogend man die tot armoe vervalt, verstandige mannen die geminacht worden en iemand die van gerechtigheid tot zonde komt: de Heer zal hem voor het zwaard bestemmen.
29 Een zakenman blijft nauwelijks voor een misstap bewaard en ook een kleine handelaar ontkomt niet aan de zonde.