Categorie:
Boek:

Hosea 12

1 Met leugen heeft Efraim Mij omgeven en het huis van Israël omgaf Mij met bedrog. Juda doolt nog rond met El en blijft diens heiligen trouw.
2 Efraim zoekt het bij de wind, het zit de schroeiwind na, de hele dag. Het stapelt leugen op en geweld. Met Assur sluiten zij een verbond en naar Egypte wordt olie gebracht.
3 Jahwe heeft een aanklacht tegen Juda, om van Jakob rekenschap te vragen voor zijn gedragingen; naar zijn daden zal Hij hem vergelden.
4 In de moederschoot heeft hij zijn broer bedrogen, man geworden vocht hij met God.
5 Hij vocht met een engel en hij overwon. Schreiend vroeg hij Hem toen een gunst. In Betel ontmoette hij God en daar sprak Hij met hem.
6 Hij, Jahwe, de God van de legerscharen: Jahwe is zijn naam!
7 Met de hulp van uw God zult gij terugkeren; houdt u aan liefde en recht en blijf altijd op uw God vertrouwen.
8 Kanaän houdt een vervalste weegschaal in zijn hand, het is belust op bedrog.
9 En Efraim zegt: 'Al ben ik vermogend geworden en al heb ik rijkdom opgedaan, met al die winst deed ik geen schuld op, waarin iemand zonde kan zien.'
10 Maar ik ben Jahwe, uw God, al sinds Egypte, en opnieuw zal Ik u in tenten laten wonen, zoals in de dagen van ontmoeting.
11 Ik zal tot de profeten spreken, Ik zal de visioenen talrijk maken en gelijkenissen leggen in de mond van de profeten.
12 Gilead met al zijn boze macht is louter nietigheid geworden. Ondanks al de stierenoffers in Gilgal zijn hun altaren als hopen steen geworden, die bij de voren van de akkers liggen.
13 Jakob vluchtte naar de vlakte van Aram; Israël ging dienen om de hand van een vrouw, om de hand van een vrouw hoedde hij het vee.
14 Maar door de hand van een profeet heeft Jahwe Israël uit Egypte geleid, door de hand van een profeet werd Israël gehoed.
15 Efraim heeft zijn Heer bitter beledigd, maar deze vraagt hem rekenschap van zijn bloedschuld en vergeldt hem zijn smaad.