Categorie:
Boek:

Amos 8

1 Dit liet de Heer, Jahwe, mij zien: een mand met rijpe vruchten. Hij vroeg: 'Wat ziet gij Amos?' Ik antwoordde: 'Een mand met rijpe vruchten.'
2 Toen zei Jahwe tot mij: Israƫl, mijn volk, is rijp voor de ondergang; Ik zal het niet langer genadig voorbijgaan.
3 Op die dag zullen in de tempel de liederen in weeklachten verkeren. Zo luidt de godsspraak van de Heer, Jahwe. Talloos zijn de lijken! Overal liggen ze neergesmeten! Alles is stil!
4 Hoort dit, gij die strikken spant voor de armen om de misdeelden in het land te verdelgen,
5 gij die redeneert: 'Wanneer is de nieuwe maan voorbij? Dan kunnen wij ons koren verkopen! En wanneer de sabbat? Dan kunnen wij ons graan uitstallen. Dan verkleinen wij de efa, dan verhogen wij de prijs en bedriegen wij met een vervalste weegschaal.
6 Dan kopen wij de kleine man voor geld, de arme voor een paar schoenen, en verhandelen wij zelfs het uitschot van ons koren.'
7 Jahwe heeft gezworen bij de heerlijkheid van Jakob: Geen van hun daden zal Ik ooit vergeten!
8 De aarde zal daarom gaan beven en al haar bewoners zullen rouwen. Heel de aarde zal rijzen, als de Nijl, plotseling stijgen en weer zakken, als de rivier van Egypte.
9 Op die dag - zo luidt de godsspraak van de Heer, Jahwe doe Ik de zon ondergaan op het middaguur, verduister Ik de aarde op klaarlichte dag.
10 Dan verkeer Ik uw feesten in rouw, al uw liederen in weeklachten; om alle heupen leg Ik een rouwkleed en alle hoofden scheer Ik kaal. Ik zal het land doen rouwen als over een enig kind; de laatste dag van dit land zal bitter zijn.
11 Zie, de dagen komen - zo luidt de godsspraak van de Heer, Jahwe - dat Ik honger breng in het land, geen honger naar brood, geen dorst naar water, maar honger en dorst om het woord van Jahwe te horen.
12 Dan zullen zij zwerven van zee naar zee, dwalen van het noorden naar het oosten overal zoekend naar het woord van Jahwe, maar zij zullen het niet vinden.
13 Op die dag zullen de bloeiende meisjes en de stralende jongemannen verkwijnen van dorst.
14 En zij die zweren bij de zondegod van Samaria, of die zeggen: 'Zo waar uw god leeft, Dan!' en die zeggen: 'Bij de eredienst van Berseba!' Zij zullen vallen om nooit meer op te staan.