Categorie:
Boek:

Jona 2

1 Nu zond Jahwe een grote vis om Jona te verzwelgen. En Jona was in de buik van de vis, drie dagen en drie nachten.
2 En in de buik van de vis bad Jona tot Jahwe, zijn God.
3 Hij zei: 'In mijn nood roep ik Jahwe aan, roep ik tot Hem om antwoord. Uit de schoot van de onderwereld schreeuw ik: Luister naar mijn stem!
4 Gij hebt mij in de afgrond geworpen, in het hart van de zee; stromen water omgeven mij; al uw brekers, al uw golven slaan over mij heen.
5 Ik zei al: Verworpen ben ik, uit uw ogen verbannen. Hoe zal ik ooit nog uw heilige tempel aanschouwen?
6 Het water staat tot mijn lippen, de oceaan omgeeft mij, mijn hoofd is met wier omwonden.
7 Tot aan het grondvlak van de bergen ben ik in de onderwereld afgedaald; haar grendels zijn achter mij dichtgegaan, voor eeuwig. Trek mij levend omhoog uit de grafkuil, Jahwe, mijn God!
8 Nu mijn levensadem mij begeeft, gaan mijn gedachten naar Jahwe. Laat mijn gebed tot U komen, in uw heilige tempel.
9 Degenen die voze waanbeelden dienen, zij geven hun toeverlaat prijs.
10 Maar ik, ik wil, onder lofgezang U offers brengen, ik wil mijn gelofte gestand doen. Bij Jahwe is redding.
11 Toen sprak Jahwe tot de vis en de vis spuwde Jona op het droge.