Zoeken naar gelijkaardig vers
Genesis 38,18
Hij zei: `Wat voor een pand moet ik je geven?' Zij gaf ten antwoord: `Uw zegel, uw snoer, en de staf die u bij u hebt.' Hij gaf ze haar, had omgang met haar en zij werd zwanger.
Hij zei: `Wat voor een pand moet ik je geven?' Zij gaf ten antwoord: `Uw zegel, uw snoer, en de staf die u bij u hebt.' Hij gaf ze haar, had omgang met haar en zij werd zwanger.