Zoeken naar gelijkaardig vers
Deuteronomium 1,17
Ge moogt bij het rechtspreken niemand naar de ogen zien: ge moet de mindere man even goed gehoor verlenen als de hooggeplaatste. Ge moet u door niemand laten intimideren, want de rechtspraak is iets van God. Als een zaak te moeilijk voor u is, moet ge die aan mij voorleggen; dan zal ik die behandelen.'