Zoeken naar gelijkaardig vers
Categorie:
Boek:
Hoofdstuk:

Judit 6,4

Wij zullen ze met onze ruiterij overspoelen. Hun bergen zullen dronken worden van hun bloed en hun vlakten bezaaid met hun lijken. Ze zullen tegen ons geen schijn van kans hebben, maar jammerlijk ten onder gaan, zegt koning Nebukadnessar, de heer van heel de aarde. Hij heeft gesproken en zijn woorden zullen niet ijdel blijken.