Zoeken in Wijsheid van Jezus Sirach 40

Wijsheid van Jezus Sirach 40

1 Veel kommer is weggelegd voor iedere mens en het juk drukt zwaar op de zonen van Adam, vanaf de dag dat zij de schoot van hun moeder verlaten tot op de dag dat zij terugkeren tot hun aller moeder.
2 Hun berekeningen, de vrees voor hun hart, ze worden beheerst door zorg voor de toekomst, door de dag van de dood.
3 Vanaf degene die hoog op de troon zetelt tot degene die diep in stof en as zit,
4 vanaf degene die het purper en de kroon draagt tot degene die een grof linnen kiel aanheeft:
5 het is altijd toorn en afgunst, verwarring en onrust, vrees voor de dood en wrok en ruzie. Zelfs op de tijd dat hij rust in zijn bed ontstelt de nachtelijke slaap nog het hart van de mens.
6 Hij vindt weinig of geen rust en zo maakt hij zich in zijn slaap even moe als overdag, verbijsterd door wat zijn hart ziet, als iemand die voor de oorlog gevlucht is.
7 Als de nood hoog is gestegen, ontwaakt hij en ziet verbaasd, dat er niets te vrezen viel.
8 Zo gaat het bij alwat leeft, van mens tot dier, en bij de zondaars is het nog zeven keer zo erg:
9 het is altijd dood en bloed en ruzie en zwaard, rampen en honger, verdrukking en zweepslagen.
10 Al die dingen zijn weggelegd voor de wettelozen en om hen ook is de watervloed gekomen.
11 Alwat uit de aarde komt, keert tot de aarde terug; wat uit het water komt, gaat weer terug naar de zee.
12 Iedere steekpenning, ieder onrecht wordt weggevaagd, maar goede trouw houdt eeuwig stand.
13 Het bezit van de onrechtvaardigen is als een rivier die uitdroogt en het gaat teloor als een donderslag in een regenbui.
14 Wie met milde hand geeft wordt verblijd; even zeker gaan de zondaars voorgoed te gronde.
15 De nakomelingen van de goddelozen krijgen niet veel takken; want de wortels van de zondaars liggen op de kruin van een rots;
16 Ze zijn als rietgras, aan een water of aan de rand van een rivier, dat voor alle andere planeten wordt uitgeroeid.
17 Goedheid echter is als een gezegend paradijs en een daad van barmhartigheid houdt altijd stand.
18 Een leven bij wijn en drank is heerlijk, maar nog beter is het, een schat te vinden.
19 Kinderen en een stad bestendigen iemands naam, maar nog beter is het, wijsheid te vinden. Een veestapel en akkers maken iemands naam vermaard, maar nog beter is een toegewijde vrouw.
20 Wijn en drank verheugen het hart, maar nog beter is de genegenheid van vrienden.
21 Fluit en harp maken heerlijke muziek, maar nog beter is een heldere stem.
22 Gratie en schoonheid bekoren het oog, maar nog beter is het gewas op het veld.
23 Vriend en makker wijzen te zijner tijd de weg, maar nog beter is een verstandige vrouw.
24 Broeder en helper redden in tijd van nood, maar nog beter is een reddende weldaad.
25 Goud en zilver steunen de voet, maar nog beter is een goede raad.
26 Bezit en kracht verheffen het hart, maar nog beter is de vrees voor de Heer. Waar de vrees voor de Heer is, bestaat geen gebrek; waar zij is, daar hoeft men geen hulp meer te zoeken.
27 De vrees voor de Heer is als een gezegend paradijs, een schutse van louter heerlijkheid.
28 Mijn zoon, ga geen bedelaarsleven leiden; het is beter te sterven dan te bedelen.
29 Een man die naar de tafel van een vreemdeling moet uitzien heeft geen leven dat die naam verdient: hij bezoedelt zijn ziel met vreemde spijzen; een verstandig en beschaafd man wacht zich daarvoor.
30 De mond van een schaamteloos man weet wel vriendelijk te bedelen, maar in zijn binnenste laait een vuur.