Categorie:
Boek:

Psalmen 6

1 Voor de koorleider. Met begeleiding van snaarinstrumenten. Op de achtste wijze. Een psalm van David.
2 Heer, straf mij niet in uw toorn, tuchtig mij niet in uw gramschap.
3 Heer, erbarm U, mijn bloei is vergaan, Heer, genees mij, mijn kracht is teniet
4 en ontrust is mijn ziel bovenmate. En Gij, Heer, Gij - tot hoe lang?
5 Keer weder, Heer, maak mij weer vrij, verlos mij krachtens uw goedheid:
6 in de dood wordt Gij niet meer gekend, wie kan U in het dodenrijk loven?
7 Kreunend en afgemat schrei ik nacht aan nacht op mijn bed, doordrenk ik mijn peluw met tranen;
8 mijn ogen, van wanhoop half blind, staren dof op al mijn belagers.
9 Komt mij met uw verraad niet te na! Want de Heer heeft mijn schreien gehoord.
10 Hij heeft acht op mijn smeken geslagen, mijn gebed - de Heer neemt het aan.
11 Hoe smadelijk verslagen weldra mijn vijanden alle te zamen: in een oogwenk met schande op de aftocht!